Scroll Top

Technische innovatie is niet succesvol zonder sociale innovatie | Food in Transitie 2030

Wetenschappelijk onderzoek en innovatie zijn niet meer weg te denken uit onze samenleving. Alles kan beter, mooier én sneller. De druk om bij te blijven ligt dus hoog: het is innoveren of verzuipen. Voor LMI-bedrijven is innoveren een noodzakelijke keus. Dit is de enige manier om in de toekomst het hoofd boven water te kunnen houden. Bedrijven die innoveren, genereren over het algemeen meer winst, meer banen én behalen een competitief voordeel ten opzichte van hun concurrentie.

In het kader van Industry 4.0, is er binnen de levensmiddelenindustrie veel aandacht voor product- en procesinnovatie, dit noemen we ook wel technische innovatie. Denk hier bijvoorbeeld aan: 3D printing, geavanceerde robotica en kunstmatige intelligentie. Uit onderzoek blijkt dat met name industriële organisaties, minder aandacht hebben voor sociale innovaties.

Wat maakt het dat zoveel bedrijven de kracht van sociale innovatie onderschatten? Terwijl de mens juist een belangrijke rol speelt in het innovatiesucces?

Bliksemsnel
Stel je voor: je bent op zoek naar een nieuwe vulmachine. Eer je deze geïnstalleerd en geïmplementeerd hebt, staat de verbeterde versie alweer in de steigers. Hoe houd je dit tempo bij?

Uit onderzoek van ABI Research blijkt dat het tempo van technische innovatie in de industrie hoger ligt dan het vermogen van de meeste bedrijven om in te haken op nieuwe innovaties.

De vraag is dus niet hoe snél je kan innoveren, maar hoe succesvol je kan innoveren. Het succes van innovaties wordt steeds afhankelijker van de manier waarop mensen omgaan met innovaties.

Sociale innovatie
Sociale innovatie richt zich op het bevorderen van innovatief gedrag binnen organisaties. Innovatief gedrag is onder andere: het verkennen, genereren, promoten én implementeren van nieuwe ideeën. Dit gedrag is nodig om personeel hun werkzaamheden op andere, slimmere manieren in te laten richten, waarmee ze een bijdrage leveren aan de verandering én verbetering van de organisatie.

Veelgemaakte fout
Het belang van sociale innovatie wordt vaak onderschat: uit onderzoek van Amerikaans organisatieadviesbureau McKinsey & Company blijkt dat zo’n 70% van de verandertrajecten faalt door gebrek aan support vanuit het management en weerstand onder medewerkers.

Sociale innovatie is essentieel om innovatiesucces te behalen. De implementatie van een nieuwe machine (technische innovatie) is één ding, maar het aanpassings- en verandervermogen van de organisatie om hiermee om te gaan (sociale innovatie) is een significante tweede. De mens kan niet zonder de machine en de machine niet zonder de mens.

Innovatiekracht
Sociale innovatie zorgt ervoor dat technische innovaties optimaal worden benut en vergroot de innovatiekracht van de organisatie. Om toekomstbestendig te kunnen zijn én blijven, moeten bedrijven beschikken over voldoende sociale innovatiekracht. Dit is het vermogen van organisaties om innovaties te realiseren en in de markt te zetten.

Leren = innoveren
Het versterken van innovatiekracht begint bij het creëren van een lerende cultuur. Leren is essentieel om te kunnen innoveren: Innovatie gaat sneller wanneer medewerkers van en met elkaar leren. Bijvoorbeeld door samen oplossingen voor problemen te bedenken, door ervaringen te delen of door interne of externe deskundigen te raadplegen.

Eerst reflecteren, dan investeren
Organisaties die zichzelf innovatief willen noemen, hebben er belang bij om zich extern te oriënteren: Welke trends zijn er gaande? Welke technologieën zijn er beschikbaar? Hoe veranderen de klantwensen? Door regelmatig te reflecteren op je eigen gedrag op basis van informatie en inzichten van buiten je organisatie, stimuleer je innovatief gedachtegoed.

Hiernaast doen organisaties er goed aan om te investeren in de kennis-, competentie- en talentontwikkeling van hun personeel. Een toekomstbestendige organisatie vereist vaardige, vitale en wendbare medewerkers. Je hebt personeel nodig dat in staat is om zijn werk te doen, gezond is en mee kan bewegen binnen de dynamiek van het bedrijf. Zo werk je op langere termijn aan duurzame inzetbaarheid.

Randvoorwaarden
Uit onderzoek van sociaal wetenschapper en bestuurs- en organisatiedeskundige Karin Manuel blijkt dat er vier randvoorwaarden zijn voor sociale innovatie, ter bevordering van innovatief gedrag: Om sociale innovatie te bevorderen is het 1) belangrijk dat je je medewerkers betrekt bij vernieuwingen, 2) personeel goed met elkaar samenwerkt, 3) het management de vaardigheden in huis heeft om innovatief gedrag te stimuleren en 4) je als organisatie jouw medewerkers faciliteert om innovatief gedrag te ontwikkelen.

Succesvolle sociale innovatie vraagt om een integrale aanpak: een organisatiestructuur én -cultuur die zich richt op het optimaal organiseren en faciliteren van innovatieprocessen. Alleen door structuur én cultuur met elkaar te combineren, oogst je resultaat.

De kloof
Wanneer we spreken over issues in innovatietrajecten, gaat het vaak om de kloof tussen plan en praktijk. Binnen organisaties lijken er twee realiteiten te zijn. Één de realiteit op papier en in systemen, twee de realiteit op de werkvloer. Ergens in de reis van de ene naar de andere realiteit, lopen verbetertrajecten stuk. Juist omdat de twee realiteiten mijlenver uit elkaar liggen. De kunst van innoveren is om de kloof tussen deze realiteiten te dichten en ze samen te brengen.

Bordenstructuur
Een praktisch handvat om deze realiteiten bij elkaar te brengen is het gebruik van de ‘bordenstructuur’. Dit is een communicatiemethode die ervoor zorgt dat verbeteringen of veranderingen dagelijks worden besproken op de werkvloer.

Centraal in deze aanpak staat een ‘dagstart’. Een kort overleg aan het begin van de werkdag, waarin teamleiders uitkomsten van veranderingen en verbeteringen communiceren naar managers, die deze vervolgens in het managementoverleg bespreken. Zo blijven managers, leidinggevenden en medewerkers constant op de hoogte van de plannen op papier én de situatie in de praktijk. Zeker wanneer er in deze aanpak ruimte is voor reflectie en overleg.

Balans is de sleutel tot innovatiesucces
Technische en sociale innovatie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Technische innovatie kan tot sociale innovatie leiden en sociale innovatie is op haar beurt cruciaal om meer rendement te halen uit product- en procesinnovaties.

Alleen door de juiste balans te vinden tussen deze twee soorten innovatie, bereik je innovatiesucces. Uit data van de Erasmus Concurrentie en Innovatie Monitor komt namelijk naar voren dat sociale innovatie 59-79% bijdraagt aan het innovatiesucces van Nederlandse bedrijven, terwijl dit voor technologische innovatie 21-41% is. Voor succesvolle innovatie heb je mens én techniek nodig: het een kan niet zonder het ander.

Food in Transitie 2030: dé manier om aan te haken
Met de juiste aanpak is innovatiesucces binnen handbereik. Maar waar begin je dan als bedrijf? Transitie kan overweldigend zijn, daarom geeft Food in Transitie 2030 bedrijven binnen de levensmiddelenindustrie de kans om aan te haken. Als je geen tijd maakt om je voor te bereiden op de toekomst, behoor je al snel tot de verleden tijd.

Door nu in beweging te komen en je aan te sluiten, maak jij jouw organisatie futureproof voor de uitdagingen van 2030. Wil je weten hoe? Plan direct een afspraak met ons in via: fit2030@sol-online.nl.

De artikelreeks ‘Food in Transitie 2030’ gaat in op de ontwikkelingen die de aankomende jaren van belang zijn voor de levensmiddelenindustrie. Wat staat op het op het punt te veranderen binnen de sector? Wat voor impact hebben deze ontwikkelingen op bedrijven? En: hoe gaan werkgevers en -nemers in onze sector om met deze uitdagingen?

Food in Transitie 2030 is een initiatief van Stichting Ontwikkelingsfonds Levensmiddelenindustrie (SOL). SOL is van én voor de sector. Wij gaan graag in gesprek met bedrijven over het futureproof worden én blijven in tijden van transitie.

Geschreven door: Lotte van Keulen
*Dit artikel verscheen in EVMI ‘Food Technology’.

*Het programma FIT2030 en alle onderliggende activiteiten worden mede mogelijk gemaakt door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.